Het Schadefonds Geweldsmisdrijven stond 28 augustus 2012 stil bij de ontvangst van de 100.000e aanvraag. Een gedenkwaardig moment. In 36 jaar heeft het Schadefonds 100.000 aanvragen van slachtoffers van geweldsmisdrijven of hun nabestaanden ontvangen. Al die jaren staat het erkennen van onrecht dat hen is aangedaan voorop.

Tijdens de bijeenkomst, waar samenwerkingspartners en medewerkers ruim waren vertegenwoordigd, heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Teeven, de 100.000e aanvraag overhandigd aan de voorzitter van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, Ludo Goossens. Teeven gaf in zijn toespraak aan het belangrijk te vinden dat slachtoffers niet dubbel gedupeerd raken: eerst door de schade van het misdrijf en daarna financieel. De schadevergoeding dient zoveel mogelijk uit de portemonnee van de dader te komen, maar er zijn ook veel misdrijven, waarbij de dader niet bekend is. In die gevallen kunnen slachtoffers terecht bij het Schadefonds voor een tegemoetkoming in de schade. Teeven benadrukte dat de betrokkenheid bij slachtofferbeleid de laatste jaren is gegroeid, in de politiek, maar ook in de samenleving. Hij sprak zijn waardering uit voor het werk dat het Schadefonds doet.

Volgens Letselschade-expert Yme Drost zijn de uitkeringen van het Schadefonds vaak maar een kleine pleister op de wonde. Volgens hem bedragen de smartengelduitkeringen ongeveer 20% van de daadwerkelijk immateriële schade. Ook hanteert het Schadefonds een afwijkende definitie van het begrip letselschade. Volgens Drost blijven slachtoffers hierdoor vaak zitten met een aanzienlijke schade. “Daar waar de overheid niet de veiligheid heeft kunnen bieden die nodig is en zij het primaat op het bieden van die veiligheid heeft, zou een ruimere vergoeding door het Schadefonds de overheid passen, aldus Yme Drost.