LJN: BZ4862, Rechtbank Assen, 19/910829-12
Datum uitspraak: 22-03-2013
Datum publicatie: 22-03-2013
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Eerste aanleg – meervoudig
Inhoudsindicatie: Verdachte heeft door zijn onverantwoord handelen onnoemelijk en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van de heer [slachtoffer]. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden volstaan met een werkstraf.  Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld en de gevolgen van het fatale schot, die hij absoluut niet heeft gewild, zijn leven lang met zich moet dragen. Daarom zal de rechtbank, naast een werkstraf, volstaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te noemen duur.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland Afdeling strafrecht Locatie Assen
Parketnummer: 19/910829-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 maart 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 21 september 2012, te Zwiggelte, althans in de gemeente Midden-Drenthe, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam, terwijl hij als jager betrokken was bij de jacht op vossen, althans wild, in een (jacht)veld in de omgeving van de Halerweg en/of zich (daartoe) had voorzien van een kogelgeweer (merk: Forest) en/of terwijl de duisternis was ingetreden, het door hem gehanteerde kogelgeweer heeft afgevuurd, waarbij de uit het geweer afgeschoten kogel een persoon, te weten [slachtoffer], die toen aldaar met zijn hond op een betonpad liep, (ter hoogte van de heup) heeft geraakt en/of waarbij de kogel is ingeslagen in de buikholte, althans het lichaam van die [slachtoffer], dit terwijl het doel/dier, waarop verdachte het door hem gehanteerde kogelgeweer had gericht zich op ongeveer 350 meter van hem, verdachte bevond en/of terwijl hij, verdachte, (door de duisternis en/of de afstand tot het doel/dier) onvoldoende kon vaststellen en/of heeft vastgesteld dat het betreffende doel/dier de/een vos was, waarop hij, verdachte, kort daarvoor een kogel had afgevuurd, waardoor het aan zijn, verdachte’s schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten inwendige bloedingen door (een) geperforeerde ader(s), heeft bekomen, dat die [slachtoffer] aan de gevolgen daarvan is overleden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd.  De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. B.A. Looijestijn, acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een werkstraf van 120 uren subsidiair zestig dagen hechtenis en verbeurd verklaring van het in beslag genomen kogelgeweer.
Bewijsmiddelen
Op vrijdag 21 september 2012 te omstreeks 22.03 uur, werd door [beller] gebeld naar de Meldkamer Noord-Nederland, dat er bij de jacht op vossen in het veld aan de Halerweg te Zwiggelte, ter hoogte van perceel 15, iemand aangeschoten was en op straat lag. Kort daarna werd er doorgegeven dat het slachtoffer een schotwond in zijn heup had en bij kennis was. De melding werd vervolgens doorgegeven aan de politie en de ambulancedienst.
Vanuit Assen ging verbalisant [verbalisant] van de Politie Drenthe ter plaatse. Ook de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], beiden ook van de Politie Drenthe, gingen ter plaatse.  Bij de spoorwegovergang naar de Halerweg stond een ambulance te wachten. Het personeel van de ambulance had op de komst van de politie gewacht omdat er geschoten was. Samen reden ze vervolgens naar de opgegeven locatie waar ze kort daarna arriveerden. Op een afstand van ongeveer 200 meter vanaf de openbare weg zag [verbalisant] een man op een beton pad liggen. [verbalisant] zag dat de man bleek van kleur was. De man werd vervolgens op een brancard gelegd en in de ambulance gereden. Vervolgens kwam er een man naar [verbalisant] toe. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisanten] blijkt dat deze man [verdachte] was. De verbalisanten [verbalisanten] spraken vervolgens met de eerder genoemde [verdachte]. Het geweer waarmee geschoten was werd samen met de bijbehorende munitie in beslag genomen. Het geweer en de munitie voldeden aan de volgende omschrijvingen: Enkelloops kogelgeweer, merk Brno, kaliber .243 Win en voorzien van het nummer 34965. Zeven patronen van het merk Norma, goudkleurig, munitienummer 20160032 .
De gewonde man bleek genaamd te zijn: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats], wonende [adres]. Nadat het slachtoffer [slachtoffer] naar het UMCG was overgebracht werd hij daar met spoed geopereerd. Tijdens deze operatie bleek dat zowel een ader als een slagader waren geperforeerd. [slachtoffer] overleed op vrijdag 21 september 2012 te 23.45 uur aan zijn verwondingen.
Op zaterdag 22 september 2012 te 01.45 uur werd in het UMCG, door de aangewezen lijkschouwer, de GGD-arts [naam arts], in het bijzijn van verbalisant [verbalisant] van de Technische Recherche, de lijkschouw verricht op het stoffelijk overschot van [slachtoffer]. Hierbij werden, naast de inschotwond ter hoogte van de linkerheup geen andere verwondingen of letsels aangetroffen. De inschotwond had een diameter van ongeveer 4 millimeter. Er werd geen uitschotwond aangetroffen .
Op maandag 24 september 2012 werd het stoffelijk overschot van het slachtoffer overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag. Daar werd op maandag 24 september 2012 te 10.00 uur, door de patholoog dr. drs. P.M.1. van Driessche, de gerechtelijke sectie verricht. Uit het rapport van patholoog Van Driessche blijkt onder meer het volgende: “het intreden van de dood kan zonder meer verklaard worden door uitgebreid letsel aan bloedvaten in buik en bekken ten gevolge van schotletsel. Bij de sectie werd in het lichaam van het stoffelijk overschot een gedefragmenteerd  projectiel en een loodprop aangetroffen .
De Halerweg verbindt de Hoofdstraat in Zwiggelte met de Oude Provincialeweg tussen Beilen en Hooghalen. Aan de noordoostkant van de Halerweg bevindt zich een aantal boerderijen. Achter deze boerderijen bevinden zich weilanden en percelen met akkerbouw en mais. Rechts naast de boerderij van het slachtoffer, gezien vanaf de Halerweg, bevindt zich een betonpad, dat naar de achter de boerderij gelegen landbouwgronden voert. Uit verklaringen is duidelijk geworden, dat het slachtoffer op vrijdag 21 september 2012 te omstreeks 22.00 uur, over dit betonpad heeft gelopen met zijn hond van het ras [ras van de hond]. De plaats waar het slachtoffer gewond werd aangetroffen, bevond zich op een afstand van ongeveer 400 meter van de Halerweg.
Uit navraag bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch instituut te Den Bilt, bleek dat de weersomstandigheden op 21 september 2012 in de omgeving van Hoogeveen als volgt waren: droog weer, half tot zwaar bewolkt, gemiddelde windsnelheid 2,9 meter per seconde, windrichting zuidzuidwest, minimaal zicht 18 kilometer, maximum temperatuur tot 15,8 graden, minimum temperatuur tot 7,7 graden.
Op zaterdag 22 september 2012 werd verbalisant [verbalisant] als dienstdoende rechercheur belast met de voortzetting van het onderzoek van dit incident. Door hem werd onder meer de bij de jacht gebruikte Land Rover inbeslaggenomen. De auto was voorzien van het kenteken [kenteken]. In de auto lag de handschijnwerper die bij de jacht gebruikt was.
Door verbalisant [verbalisant] van de Unit Forensisch Technische Expertise (Technische Recherche) werd op zaterdag 22 en zondag 23 september 2012 op de plaats delict en de omgeving daarvan een forensisch onderzoek ingesteld.  Op aanwijzen van [medejager] werd de route duidelijk, die zij tijdens de jacht door het veld hadden gereden. Hiervan werden door [verbalisant] een aantal overzichtfoto’s gemaakt. Met behulp van metaaldetectoren werd ter plaatse in het gras een huls aangetroffen. Gelet op de plaats waar deze werd aangetroffen moet dit de huls zijn die door het geweer is uitgeworpen bij het eerste schot. De huls werd door [verbalisant] veiliggesteld . Door de verbalisanten [verbalisanten] van de Unit Bijzondere Wetten werd een onderzoek ingesteld waarbij onder meer het volgende duidelijk werd: [medejager] is in het bezit van een door de korpschef van de Politie Drenthe afgegeven geldige jachtakte voor het jachtveld waarin hij aan de Halerweg te Zwiggelte aan het jagen is geweest. Verdachte [verdachte] is in het bezit van een geldige jachtakte, afgegeven door de korpschef van de Politie Flevoland. Het door de verdachte [verdachte] gebruikte enkelloops kogelgeweer van het merk Brno, is gekoppeld aan de jachtakte van [medejager]. Het enkelloops kogelgeweer van het merk Brno, waarmee het dodelijke schot was gelost, werd in beslag genomen. [medejager] mag in het jachtveld aan de Halerweg te Zwiggelte het genot van de jacht uitoefenen en ook die gronden beheren en daarop schade bestrijden. Hij mag zich daarbij ook laten vergezellen door anderen. Voor het gebruik van een lichtbak is een ontheffing van Gedeputeerde Staten nodig en toestemming van de grondgebruiker. [medejager] voldeed hieraan. Eén van de voorwaarden van deze ontheffing betreft de meldingsplicht bij de Provincie Drenthe voor aanvang van de jacht met een lichtbak. [medejager] had ook aan deze voorwaarde voldaan.
Op maandag 1 oktober 2012 te omstreeks 20.10 uur, werd het schietincident waarbij de eerder genoemde [slachtoffer] om het leven kwam, nagebootst. Bij deze reconstructie werd gebruik gemaakt van de door de verdachten tijdens de jacht gebruikte Land Rover, het enkelloops geweer en de handschijnwerper. Bij deze reconstructie werd de Land Rover zo nauwkeurig mogelijk neergezet op de plaats waar hij ook had gestaan toen het dodelijke schot viel op vrijdag 21 september 2012. De reconstructie heeft onder meer de volgende bijzonderheden opgeleverd: door de verbalisanten [verbalisanten] van de Verkeers Ongevallen Analyse (VOA) van de Politie Drenthe, werd met behulp van een Total Station meetinstrument de afstand gemeten tussen de plaats waar de Land Rover gestaan heeft toen het dodelijke schot werd gelost en de plaats waar het slachtoffer [slachtoffer] stond toen deze werd geraakt door de kogel. Uit de meting bleek dat de afstand 352,09 meter bedroeg. Verbalisant [verbalisant] bevond zich tijdens de reconstructie op de plaats waar het slachtoffer gestaan heeft toen deze werd geraakt door de kogel. In eerste instantie droeg zij een reflecterende jas. Zij had de hond van het slachtoffer bij zich. Verbalisant [verbalisant] stond op dat moment met enkele verbalisanten van de Unit Bijzondere Wetten en het Team Vuurwapens bij de Land Rover. Vanaf deze plek werd vervolgens met de handschijnwerper geschenen in de richting van verbalisant [verbalisant]. Verbalisant [verbalisant] zag toen met het blote oog in het schijnsel van de lichtbundel, de reflecterende jas van verbalisant [verbalisant]. Haar silhouet was niet te zien. Toen [verbalisant] haar reflecterende jas uitgedaan had zag hij haar helemaal niet meer in het schijnsel van de lichtbundel. Van de hond werden door verbalisant [verbalisant] alleen rode reflecterende ogen gezien in het schijnsel van de lichtbundel. Het silhouet van de hond was niet te zien. Ook deze waarneming werd door mij met het blote oog gedaan .
Met betrekking tot het oplichten van de ogen van een vos in het donker, bleek het volgende: wanneer ’s nachts licht valt in de ogen van een vos, lichten deze geel op. Dit wordt veroorzaakt door de lichtreflecterende laag cellen direct achter het netvlies van de ogen. Deze laag cellen, het tapetum lucidum, zorgt ervoor dat de vos in het donker beter kan zien. Door getuige [getuige 1] werd onder meer verklaard, dat een vos karakteristieke, gele, felle ogen in de lichtbundel heeft. De ogen zitten dichtbij elkaar. Ook de ogen van een hond hebben zo’n lichtreflecterende laag cellen, waardoor ook deze ogen oplichten in het donker .
Door [getuige 2] werd verklaard, dat niet iedere hond dezelfde kleur ogen heeft omdat dat afhankelijk is van het ras. Bij een vos is het volgens hem altijd hetzelfde .
De verdachte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
de eerste keer dat ik schoot zat ik in de auto. Het raam was open. De tweede keer stond ik buiten de auto. Het geweer steunde op het portier van de auto. Ik hoorde een schreeuw. Ik ging in de richting van de vos. Toen ontdekte ik dat ik geen vos had geraakt maar iets anders. Ik pakte mijn telefoon en riep tegen mijn kameraad: “het is niet goed”. [slachtoffer] bleek gewond op de grond te liggen.
Bewijsmotivering
Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest toen hij, als jager betrokken bij de jacht op vossen in een jachtveld en terwijl de duisternis was ingetreden, een kogel uit een kogelgeweer heeft afgevuurd op een afstand van ongeveer 350 meter in de veronderstelling op een vos te schieten. Hij kon door de duisternis en de afstand immers onvoldoende vaststellen dat hij daadwerkelijk op een vos schoot. Onder deze omstandigheden had verdachte niet mogen schieten. Het geweer was afgesteld op een nauwkeurigheid van negentig meter en verdachte had zich moeten realiseren dat hij de afstand tot het doel in het donker niet goed kon inschatten. Ook de aanname dat de rood reflecterende ogen van de getekende vos waren terwijl de ogen van een vos geel oplichten, komt geheel voor zijn rekening.  Het is dan ook aan verdachtes schuld te wijten dat de heer [slachtoffer] door de afgevuurde kogel zodanig letsel, te weten inwendige bloedingen door geperforeerde aders, heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 21 september 2012, te Zwiggelte aanmerkelijk onvoorzichtig, terwijl hij als jager betrokken was bij de jacht op vossen, in een jachtveld in de omgeving van de Halerweg en zich daartoe had voorzien van een kogelgeweer (merk: Forest) en terwijl de duisternis was ingetreden, het door hem gehanteerde kogelgeweer heeft afgevuurd, waarbij de uit het geweer afgeschoten kogel een persoon, te weten [slachtoffer], die toen aldaar met zijn hond op een betonpad liep, ter hoogte van de heup heeft geraakt en waarbij de kogel is ingeslagen in de buikholte van die [slachtoffer], dit terwijl het dier, waarop verdachte het door hem gehanteerde kogelgeweer had gericht zich op ongeveer 350 meter van hem, verdachte, bevond en terwijl hij, verdachte, door de duisternis en de afstand tot het dier onvoldoende kon vaststellen en heeft vastgesteld dat het betreffende dier een vos was, waarop hij, verdachte, kort daarvoor een kogel had afgevuurd, waardoor het aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten inwendige bloedingen door geperforeerde aders, heeft bekomen, dat die [slachtoffer] aan de gevolgen daarvan is overleden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn,
strafbaar gesteld bij artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 11 februari 2013 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
Verdachte heeft op 21 september 2012 omstreeks 22:00 uur tijdens een vossenjacht met behulp van een handschijnwerper over een afstand van ruim 350 meter met een kogelgeweer geschoten. Hij meende dat hij op een – gewonde – vos schoot, maar het bleek de hond van het latere slachtoffer [slachtoffer] te zijn. [slachtoffer] werd in de heup geraakt en overleed kort daarop door uitgebreid letsel aan bloedvaten in buik en bekken ten gevolge van het schot.
De raadsman heeft nog aangevoerd dat verdachte had te voldoen aan zijn verplichting uit artikel 73 van de Flora- en Faunawet om de getekende vos uit zijn lijden te verlossen.  De rechtbank verwerpt dit verweer omdat zij niet kan inzien hoe dit voorschrift kan afdoen aan de zorgvuldigheid die van een verantwoord jager mag en moet worden verwacht.
Verdachte heeft door zijn onverantwoord handelen onnoemelijk en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van de heer [slachtoffer]. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden volstaan met een werkstraf.  Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld en de gevolgen van het fatale schot, die hij absoluut niet heeft gewild, zijn leven lang met zich moet dragen. Daarom zal de rechtbank, naast een werkstraf, volstaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te noemen duur.
Motivering van de verbeurdverklaring
De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het een voorwerp is met behulp waarvan het feit is begaan.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, maar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf bestaande uit tachtig uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank verklaart verbeurd een kogelgeweer, merk Brno Forest, kaliber .243, serie-nummer 34965.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. H.T. van Voorst en mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 maart 2013.