De rechtbank in Leeuwarden heeft op 25 augustus 2011 een basisschoolleraar veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De leraar, die een jaar cel kreeg, maakte onder meer stiekem naaktfoto’s van zijn leerlingen uit groep 5 tijdens het douchen na de gymles. Dat deed hij ook in de kleedruimte van een voetbalvereniging. Het vonnis (LJN: BR5799) biedt nadrukkelijk aanknopingspunten voor een succesvolle artikel 12 Sv procedure tegen pedovereniging Martijn.
Volgens de rechtbank heeft de leraar de naaktfoto’s van de kinderen gemaakt zonder hun toestemming. Ook acht de rechtbank aannemelijk dat de kinderen geen toestemming zouden hebben gegeven, als zij van het fotograferen op de hoogte waren geweest. De leraar moet zich daarvan bewust zijn geweest, zegt de rechtbank. Nu de foto’s daarnaast bedoeld waren om seksueel te prikkelen en in strijd zijn met de sociaal ethische norm, zijn de foto’s naar het oordeel van de rechtbank ontuchtig en onder dwang genomen. De leraar wordt daarom veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid (artikel 246 Sr).
Strafvonnis goed nieuws voor tegenstanders pedovereniging
Het openbaar ministerie (OM) in Rotterdam liet mij in juni weten geen mogelijkheden te zien voor strafvervolging van de pedovereniging en haar bestuurders. Het besluit leidde tot maatschappelijke ophef. Het OM nam het besluit naar aanleiding van een door mij in mei 2010 gedane aangifte tegen én een op datzelfde moment ingediende verzoek tot ontbinding en verbodenverklaring van de pedovereniging. Dat deed ik namens de ouders van een seksueel misbruikt meisje van 3 jaar uit Glanerbrug. Tegen het besluit van niet-vervolging door het OM diende ik medio juli beklag in bij het gerechtshof in Leeuwarden op basis van meerdere artikelen uit het Wetboek van Strafrecht.
Pedovereniging Martijn heeft diverse naaktfoto’s van kinderen gepubliceerd in haar maandblad Martijn. De maandbladen staan ook op de website van de pedovereniging. Het hoeft geen betoog dat die foto’s, ongeacht of ze als kinderpornografisch zijn te duiden, seksueel prikkelend zijn voor pedofielen en dat de pedovereniging dat ook beoogde.
In het beklagschrift wees ik het gerechtshof daarom nadrukkelijk op het bepaalde in artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt strafbaar het openlijk aanbieden of tentoonstellen van een afbeelding die aanstotelijk voor de eerbaarheid is. Dat gaat dus veel minder ver dan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, waar de rechtbank Leeuwarden in haar strafvonnis over oordeelde. De feitelijke aanranding veronderstelt dwang bij het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. Wat in strijd is met de eerbaarheid wordt bepaald door de huidige sociaal ethische norm. Met de gemaakte naaktfoto’s was de eerbaarheid door de leraar geschonden, ook al waren die foto’s niet als kinderpornografisch aan te duiden, aldus de rechtbank.
De rechtbank Leeuwarden komt dus tot het oordeel dat de foto’s, die de leraar van de kinderen heeft gemaakt, in strijd zijn met de huidige sociaal ethische norm. Dat oordeel volgend leveren de door Martijn gepubliceerde foto’s het bewijs op van aanstotelijk voor de eerbaarheid als delictselement. Het is daarom niet ondenkbeeldig dat het gerechtshof in de beklagprocedure tegen Martijn zal overwegen dat het aannemelijk is (de toetsnorm voor het hof) dat de strafrechter tot een zelfde oordeel komt als het gaat om de door Martijn gepubliceerde naaktfoto’s van kinderen. In hoeverre die foto’s daarnaast ook het veel zwaardere feitelijke aanranding van de eerbaarheid opleveren, moeten we afwachten. Op basis van het strafvonnis van de rechtbank Leeuwarden ga ik dat in ieder geval bepleiten.
© Yme Drost, letselschade-expert │ Drost Letselschade │ www.drost.nl