De Vereniging Martijn wordt verboden en ontbonden. De één vindt het een overwinning voor de rechtstaat, de ander juist een nederlaag. „ Dit is een geweldig succes”, zegt hoofdrolspeler Yme Drost over het einde van de pe­dofielenclub.

door Teun Staal.

Korzelig en kortaf klinkt het: „Dit is een zwarte dag voor de vrijheid van meningsuiting, een nederlaag voor de rechtstaat. Daar wilde ik het bij laten.” Was getekend: Marthijn Uitten­bogaard, het in Hengelo woon­achtige bestuurslid van de Vereni­ging Martijn. Zijn club voor pe­doseksuelen werd door de recht­bank in Assen verboden en dient per direct te worden ont­bonden.

Vanaf zijn vakantieadres klinkt Yme Drost opgetogen over die uitspraak. Dit is waar hij drie jaar voor heeft gestreden: een ver­bod van een club die op de web­site foto’s en verhalen publiceer­de die ‘te schandelijk voor woor­den’ zijn. „Martijn is een enorme slag toegebracht. Dit is fantas­tisch nieuws”, zegt de letselscha­de-specialist uit Hengelo.

Op wiens conto moet het verbod van Martijn worden geschreven? Het opdoeken van de pedovereni­ging mag dan het stempel dragen van de rechtbank in Assen, het is vooral de massale maatschappelij­ke verontwaardiging over alles wat riekt naar seksuele omgang met kinderen, die tot het einde van de club heeft geleid. In die boosheid speelt Drost een juridische hoofdrol. Hij staat de ouders bij van het meisje dat sek­sueel is misbruikt door oud-buur­man Geert B. uit Glanerbrug. B. is de man die in 2010 tot twaalf jaar en tbs met dwangverpleging werd veroordeeld voor moord en seksueel misbruik van – onder meer – het toenmalige buurmeis­je. B. zou meerdere keren tips hebben ontvangen van Martijn; over hoe hij in contact kon ko­men met meisjes en hoe hij de sporen van daden het beste kon traceren en uitwissen.

Het civiel recht biedt nu een handvat om voor eens en altijd af te rekenen met de omstreden pedofielenvereniging. De onvre­de over en weerzin tegen seksu­ele omgang met (jonge) kinde­ren heeft daar alles mee te ma­ken. In de uitspraak stelt de recht­bank dat Martijn met haar opvat­tingen en handelen – het streven naar en verheerlijken van seksu­ele contacten van volwassenen met kinderen – ‘ernstige inbreuk pleegt op de fundamentele waar­den’ in de samenleving. Het is zo­als Pieter Omtzigt, het CDA-Tweede Kamerlid dat samen met Arie Slob van de ChristenUnie een initiatiefwetsvoorstel indien­de om Martijn aan te pakken, gis­teren stelde: „Van kinderen en ba­by’s blijf je af.” Omtzigt vertolkt daarmee het al­gemene gevoel van afschuw. Het meest nadrukkelijk kwam dat exact een jaar geleden tot uiting in Hengelo. Daar, in een eenvou­dig huis in een gewone straat op een steenworp afstand van het centrum, woont sinds anderhalf jaar Marthijn Uittenbogaard. Het is een nieuwe relatie die het be­stuurslid van Martijn naar Twen­te brengt. Zijn verhuizing valt slecht bij de noabers. Als zijn ach­tergrond algemeen bekend wordt is massale verontwaardi­ging het gevolg. De straat waar Uittenbogaard woont, stroomt op zondag 3 juli vol, als actievere­nigingen een pedoprotest op touw zetten. Het volksoproer kraait als enkele honderden de­monstranten de neus aan het raam drukken bij Uittenbogaard. Die houdt zich binnen schuil als een deurbel en een ruit sneuve­len. „Een agent voor de deur had niet misstaan, maar kennelijk mag dit allemaal maar”, zegt hij in deze krant.

Frank Kerckhaert is een andere mening toegedaan. De burge­meester, die zich die middag afzij­dig houdt, vindt het protest bin­nen de grenzen van het toelaatba­re. Redenen het protest op voor­hand te verbieden ziet hij niet. Kerckhaert krijgt niettemin het verwijt dat hij de buurt eerder had moeten informeren over de aanwezigheid van Uittenbogaard en diens achtergrond. In een be­trekkelijk laat stadium krijgen de directe buren – een gezin met pleeg- en eigen kinderen – te ho­ren wie er naast hen woont. „Ik wist het niet eerder”, stelt Kerck­haert.

De burgemeester heeft met Uit­tenbogaard een heldere afspraak. De laatste zal de openbaarheid zo veel mogelijk mijden. Hij zal activiteiten voor Martijn niet in verband brengen met zijn nieu­we woonplaats. De vraag is of Uittenbogaard zich aan die af­spraak houdt. Hij maakt een You Tube filmpje waarin hij vrijuit spreek over de seksuele moraal. Het wordt door velen als een provocatie opgevat. Tegenover deze krant spreekt hij die zondagmiddag van een ‘hetze’. Uittenbogaard schetst hoe hij Nederland heeft zien veranderen: in een ooit verdraag­zaam land is er sinds de zaak-Dutroux sprake van een heksen­jacht op mensen zoals hij. Waar­den als de vrijheid van menings­uiting en het recht op vereni­ging zijn in het geding, meent Uittenbogaard.

Voor Yme Drost is er echter een nog groter goed. Dat is het recht van het kind, dat te allen tijde beschermd moet worden. Het handelen van Martijn is daarbij volkomen strijdig met de open­bare orde. „ Als je naar de websi­te keek, dan kwam je foto’s van minderjarigen tegen. Ook ston­den er waargebeurde verhalen van pedoseksuelen op. Het was te weerzinwekkend voor woor­den.” Bovendien zijn de internationa­le afspraken helder als glas. „Ne­derland heeft zich te houden aan het Verdrag van Lanzarote. Dat schrijft voor dat verdrags­partners alles moeten onderne­men, ook preventief, om mis­bruik van kinderen te voorko­men. Er valt geen speld tussen te krijgen.” Drost spreekt van ‘een groot suc­ces’. „Een absoluut verbod voor pedoseksuelen om bij elkaar te komen en over gevoelens te pra­ten kan natuurlijk niet. Maar zo­dra ze zich opnieuw organise­ren, zal het OM in actie ko­men”, voorziet Drost. „Daarom is dit geweldig.”

Bron: De Twentsche Courant Tubantia