De door de Letselschade Raad ingestelde Denktank Smartengeld is opgeheven. Die moest een oplossing vinden voor de klacht dat de smartengeldvergoedingen in Nederland te laag zijn en dat de wijze van vaststellen niet transparant is. Maar dat is de denktank niet gelukt: “De visies van de verschillende relevante marktpartijen blijken helaas te onverenigbaar met elkaar.”

De vaststelling van smartengeldvergoedingen staat al jarenlang ter discussie. “De rechtspraak is op dit punt weinig richtinggevend en beperkt zich veelal tot algemene richtlijnen. De enige bron van informatie is het Smartengeldboek, uitgegeven door de ANWB, dat een overzicht geeft van bedragen die in het verleden door rechters toegewezen zijn.” Rechtshulpverleners hebben moeite om hun cliënten te voorspellen wat hun letsel voor schadevergoeding zal opleveren en kunnen lastig uitleggen waarom het toegekende bedrag passend is. “Daarnaast lijkt het huidige stelsel van vaststelling aan de hand van eerdere rechterlijke uitspraken een remmend effect te hebben op ontwikkeling van de omvang van het smartengeld.”
De Letselschade Raad zegt voorlopig geen activiteiten meer te ontplooien om daarin verbetering te brengen.

Niet meer bemiddelen

De raad is sinds 1 januari ook gestopt met het bemiddelen in individuele klachten en geschillen. “De Letselschade Raad houdt zich op maatschappelijk, professioneel en procedureel niveau bezig met trends en ontwikkelingen op het gebied van letselschade. De Raad heeft hierbij een faciliterende en coördinerende rol voor professionals in de branche. Het behandelen van individuele klachten en vragen past niet meer bij dit nieuwe beleid.” Wel zegt de raad nog een signaleringsfunctie te hebben met betrekking tot verzekeraars of belangenbehartigers die handelen in strijd met gedragscodes en richtlijnen.

Standaard vaststellingsovereenkomsten

De stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) heeft op verzoek van de Letselschade Raad een aantal standaard vaststellingsovereenkomsten opgesteld die kunnen worden gebruikt bij de afhandeling van letselschades. Met deze standaardteksten moeten onnodige discussies over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst worden voorkomen.
Veel letselschades worden definitief geregeld via een vaststellingsovereenkomst (VSO). “Het zijn vooral aansprakelijkheidsverzekeraars die een VSO opstellen. Veel verzekeraars hanteren daarbij hun eigen tekst. Voor belangenbehartigers betekent die verscheidenheid aan teksten extra werk om de inhoudelijke juistheid te toetsen”, aldus de Letselschade Raad. Vanuit de branche is aan het PIV verzocht om na te denken over een standaard vaststellingsovereenkomst. “Na een eerste voorzet van de Technische Commissie van het PIV, heeft de Werkgroep Normering het proces om tot een dergelijke aanbeveling te komen verder opgepakt. In december is het Platformoverleg van de Letselschade Raad akkoord gegaan met het voorgelegde concept.”

Eén VSO voor zowel WAM-zaken als overige aansprakelijkheidskwesties bleek onhaalbaar. Daarom is voor beide situaties een aparte overeenkomst opgesteld: een model WAM en een model niet-WAM. “Het essentiële verschil tussen beide VSO’s ziet enkel op hetgeen wordt vermeld onder het eerste kopje Feiten.” Het is de bedoeling dat er meer VSO’s komen, aldus de raad. Die moeten uitkomst bieden in letselzaken waarbij de betrokkene een kind is, bij overlijdensschades “en mogelijk andere nog nader te duiden bijzondere gevallen”.

Goma

De Letselschade Raad werkt sinds 2015 ook aan een herziening van de Goma (Gedragscode Medische Incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid). Die spitst zich onder meer toe op het ontwikkelen van een medische paragraaf, het afstemmen van de code op nieuwe ontwikkelingen in de wetgeving en het beter toepasbaar maken van de Goma voor zorgverleners in de eerste lijn. Er ligt een raamwerk dat is voorgelegd aan de leden van de Goma-commissie. “De huidige conceptteksten zijn echter nog niet voldoende compleet voor een zinvolle openbare consultatie.” Die staat voor later dit jaar gepland.

BRON: amweb.nl