Regeling uitkering in verband met blootstelling chroom-6 bij Defensie

Gisteren werd in de Staatscourant de ‘Regeling van Defensie tot een uitkering in verband met blootstelling aan chroom-6’ gepubliceerd.
Dit besluit over de schadevergoeding voor gedupeerden door chroom-6 is als pdf te bekijken en te downloaden, maar u kunt de volledige tekst ook hieronder lezen:

Regeling van de Staatssecretaris van Defensie tot een uitkering in verband met blootstelling aan chroom-6

31 mei 2018
Nr: BS 2018010531

De Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, artikel 26 van het Inkomstenbesluit militairen en artikel 62 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP
b. coulanceregeling: de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie;
c. coulancetegemoetkoming: de tegemoetkoming op basis van artikel 2.1 van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie;
d. erfgenaam: de erfgenaam, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;
e. nabestaande(n): de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner van de overleden werknemer;
f. uitkering: het bedrag dat wordt toegekend op grond van deze regeling, dat bestaat uit een immate-rieel deel of een materieel deel of beide;
g. voorziening: een middel dat direct of indirect de nadelige gevolgen van de beperkingen die de werknemer ten gevolge van zijn aandoening heeft, opheft of vermindert;
h. werknemer:
1°. de militair, bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement of de gewezen militair;
2°. de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie of de gewezen ambtenaar;
3°. de dienstplichtige of ingehuurde arbeidskracht die tijdelijk voor Defensie werkzaamheden heeft verricht en voor wie Defensie de werkgeversplicht heeft
gehad ten aanzien van de gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden.

Artikel 2 Verhouding tot aansprakelijkheid

1. Door het aanvaarden van een uitkering op grond van deze regeling doet de werknemer geen afstand van een lopende of een toekomstige aansprakelijkstelling.
2. Uitkering uit hoofde van deze regeling houdt geen erkenning van aansprakelijkheid door de Staat der Nederlanden in.
3. Een aanvraag voor de uitkering of de coulanceregeling geldt niet als aansprakelijkstelling of als stuiting van de verjaring.

Artikel 3 Recht op immaterieel deel uitkering werknemer

1. De werknemer komt op zijn aanvraag in aanmerking voor de uitkering als aannemelijk is dat hij:
a. gedurende ten minste een jaar een functie als omschreven in bijlage 1 uitoefent of heeft uitgeoefend; en
b. lijdt aan een of meer aandoeningen die door een arts zijn vastgesteld die, gelet op bijlage 2, in de uitoefening van de onder a genoemde functie mogelijk zijn veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6.
2. In aanvulling op het eerste lid, geldt bij COPD dat de diagnose voor deze aandoening moet zijn gesteld uiterlijk binnen vijf jaar na de laatste blootstelling aan chroom-6 bij Defensie.
3. De termijn van een jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing bij allergisch contacteczeem, allergische astma en rhinitis en perforatie van het neustussenschot.
4. Als de beoordeling van de feitelijke situatie daar aanleiding toe geeft, wordt ten gunste van de werknemer afgeweken van het eerste lid.

Artikel 4 Recht op uitkering na overlijden werknemer

1. Indien de werknemer overlijdt na het indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, maar voordat op de aanvraag is beslist, wordt de uitkering, voor zover hij daarvoor in aanmerking zou zijn gekomen, uitgekeerd aan de erfgenamen, op voorwaarde dat een verklaring van erfrecht wordt overgelegd.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder aanvraag, bedoeld in het eerste lid, ook begrepen de door de werknemer ingediende aanvraag van de coulancetegemoetkoming.

Artikel 5 Hoogte van immaterieel deel uitkering

1. Het immaterieel deel van de uitkering, genoemd in de artikelen 3 en 4, wordt berekend aan de hand van bijlage 3.
2. Voor zover bij de berekening van de uitkering, de duur van blootstelling aan chroom-6 van belang is, worden afzonderlijke perioden van blootstelling in de in bijlage 1 genoemde relevante functies, bij elkaar opgeteld.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op artikel 3, vierde lid.
4. De uitkering wordt verrekend met coulancetegemoetkoming en letselschadevergoeding, voor zover die eerder zijn toegekend in verband met blootstelling aan chroom-6.
5. In afwijking van het eerste lid heeft de werknemer bij een combinatie van verschillende aandoeningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, recht op een uitkering ter hoogte van het hoogste bedrag, aangevuld met 50% van het bedrag behorend bij andere aandoeningen.
6. Bij verergering van de aandoening, waarbij op basis van deze regeling een hogere uitkering wordt toegekend, vindt verrekening plaats met een eerdere uitkering die in verband met deze aandoening is toegekend.

Artikel 6 Recht op materieel deel uitkering werknemer

1. Ongeacht het aantal aandoeningen wordt bij recht op een uitkering, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eenmalig een bedrag betaald ter hoogte van € 3.850,–.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien eerder een uitkering op grond van deze regeling is toegekend.

Artikel 7 Recht op uitkering nabestaande

1. De nabestaande heeft recht op een nabestaandenuitkering ter hoogte van € 3.850,– als aannemelijk is dat de werknemer is overleden aan long-, neus-, neusbijholte-, of maagkanker of aan een chronische longziekte met AMA-klasse 4, en in verband met deze aandoening:
a. de werknemer een coulancetegemoetkoming is toegekend; of
b. de werknemer een uitkering op grond van artikel 3 is toegekend; of
c. de erfgenamen een uitkering op grond van artikel 4 is toegekend; of
d. de werknemer een uitkering op grond van deze regeling zou zijn toegekend, ware hij niet overleden voor inwerkingtreding van deze regeling.
2. Als de nabestaande reeds is overleden wordt voor de toepassing van het eerste lid, het bedrag van € 3.850,– toegekend aan het kind van de werknemer, of bij meerdere kinderen aan hen gezamenlijk, op voorwaarde dat een verklaring van erfrecht wordt overgelegd.

Artikel 8 Gevolmachtigde nabestaanden of erfgenamen

1. Voor zover er meer dan één nabestaande of erfgenaam is, dragen zij er zorg voor dat aan één van hen een volmacht wordt verleend tot vertegenwoordiging ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 4 en 7, tweede lid.
2. De volmacht is schriftelijk, ondubbelzinnig en door alle betrokkenen ondertekend.

Artikel 9 Indienen aanvraag

1. De werknemer dient de aanvraag voor de uitkering in bij het ABP.
2. De werknemer hoeft geen aanvraag in te dienen als hem een coulancetegemoetkoming is toegekend.
3. De aanvraag gaat vergezeld van stukken die nodig zijn om te bepalen of de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van de uitkering.
4. De Minister van Defensie verstrekt het ABP op zijn aangeven de inlichtingen die noodzakelijk zijn ter vaststelling van de werkzaamheden in de in bijlage 1 genoemde functies.
5. De toekenning of afwijzing van het verzoek is een besluit, als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.6.Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de uitkering, bedoeld in artikel 7.

Artikel 10 Aanvullend medisch onderzoek

1. Als een aandoening nog onvoldoende is vastgesteld, kan het ABP aanvullend medisch onderzoek laten uitvoeren.
2. Het ABP schakelt bij een geschil over de aandoening een onafhankelijke medische deskundige in.
3. De redelijke kosten die de werknemer in verband met het aanvullend medisch onderzoek heeft gemaakt, worden hem vergoed voor zover deze niet uit anderen hoofde worden vergoed. Het betreft reis- en verblijfskosten en medische kosten.

Artikel 11 Uitbetaling uitkering

1. De uitkering wordt in één keer uitbetaald.
2. Op verzoek van de werknemer of zijn erfgenaam betaalt het ABP de uitkering in termijnen uit.
3. Het ABP betaalt de uitkering zo spoedig mogelijk uit, in ieder geval binnen 8 weken na de datum waarop deze is toegekend. De uitkerings- en uitvoeringskosten komen ten laste van het Ministerie van Defensie.
4. Als over de uitkering belasting moet worden betaald ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 of premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, komt die belasting of premie ten laste van het Rijk.
5. Als de uitkering voor de werknemer leidt tot aantoonbaar onevenredig nadelige financiële neveneffecten, kan de Minister van Defensie in redelijkheid een maatwerkvoorziening treffen.
6. Op de uitkering, bedoeld in artikel 7, zijn het tweede en vijfde lid van dit artikel niet van toepassing.

Artikel 12 Ondersteuning en voorziening

1. De werknemer die recht heeft op de uitkering, krijgt op zijn redelijk verzoek van of namens het Ministerie van Defensie advies of ondersteuning inzake het verkrijgen van een uitkering of voorziening op grond van een andere regeling.
2. De werknemer die recht heeft op een uitkering, kan in bijzondere gevallen in aanmerking komen voor een voorziening in verband met zijn aandoening, indien hierin niet door een andere regeling wordt voorzien.
3. Van een bijzonder geval, bedoeld in het tweede lid, is sprake indien het niet toekennen van de voorziening voor de werknemer zou leiden tot kosten die redelijkerwijs niet ten laste van hem dienen te komen en bovendien zou leiden tot ernstige bestaansverschraling.

Artikel 13 Indexering

De in deze regeling genoemde bedragen worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd overeenkomstig de wijziging van het wettelijk minimumloon van het voorgaande jaar. De wijziging wordt door of namens de Minister van Defensie bekend gemaakt.

Artikel 14 Terugvordering

De uitkering wordt teruggevorderd indien als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de nabestaande of erfgenaam onjuiste informatie is verstrekt waardoor de tegemoetko-ming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

Artikel 15 Hardheidsclausule

De Minister van Defensie is bevoegd af te wijken van deze regeling indien de toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 juni 2018. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 4 juni 2018 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 4 juni 2018.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitkering chroom-6 Defensie.
De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 31 mei 2018

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser