Afgelopen week publiceerde Defensie op haar website een overzicht van het onderzoek naar het gebruik van chroomverf binnen Defensie en de meest gestelde vragen daarover. Veel van deze vragen zijn ook te vinden op de daarvoor ingestelde website www.informatiepuntchroom6.nl. In opdracht van Defensie zijn er onderzoeken gedaan door  het RIVM, enkele regionale GGD’s en het CEAG, de Arbodienst van Defensie. De informatie die nu is gepubliceerd, is met name bestemd voor huidige en ex-medewerkers van Defensie, van slachtoffers, nabestaanden en andere belanghebbenden. Zij kunnen ook nog steeds nieuwe informatie en vragen voor het onderzoek doorgeven via het Informatiepunt van het CAOP.

Hoe wordt er onderzoek gedaan naar wat er in het verleden is gebeurd

Defensie heeft het RIVM gevraagd om een historisch onderzoek te doen naar de gezondheidsrisico’s van het werken met chroom-6 en CARC op alle Defensielocaties. Inclusief de POMS-sites, waar met deze stoffen is gewerkt.
Voor dit historische onderzoek heeft Defensie in de archieven gezocht naar documenten over chroom-6 en CARC uit de periode van ongeveer 1984 tot heden. Het onderzoek wordt onder andere gebaseerd op informatie uit archieven en uit gesprekken met (oud-) medewerkers (focusgroepen).

Van voor 1990 zijn weinig documenten bewaard gebleven. Dit komt door de wettelijke bewaartermijn van archieven. Daarom roept Defensie(oud-)medewerkers op om eventuele informatie in hun bezit, beschikbaar te stellen voor het onderzoek.
Alle informatie wordt gepubliceerd op internet, zodat alle betrokkenen inzage hebben en mogelijk ontbrekende informatie kunnen aanleveren. Defensie zorgt er voor dat persoonlijke informatie, zoals namen, niet meer leesbaar is. Het RIVM gebruikt deze documenten in het onderzoek.

Hoe wordt er onderzoek gedaan naar de huidige situatie

De GGD Zuid Limburg, GGD Drenthe, GGD Twente en GGD Groningen hebben voor het ministerie van Defensie onderzoek gedaan naar de actuele situatie op de voormalige POMS-sites. Het gaat om de POMS-sites Eygelshoven, Brunssum, Coevorden, Vriezenveen en Ter Apel. De GGD’s beoordelen of er gezondheidsrisico’s zijn voor de huidige en toekomstige werknemers. Voor het gehele terrein en alle gebouwen in relatie tot de aanwezige milieuaspecten.

In 2015 onderzochten de regionale GGD’s de gezondheidsrisico’s voor de huidige werknemers op de voormalige POMS-locaties. Op de locaties Brunssum, Eygelshoven, Vriezenveen en Coevorden zijn geen gezondheidsrisico’s voor het personeel onderkend. In aansluiting op dit onderzoek zijn begin januari 2016 luchtmonsters genomen op de POMS-locatie Ter Apel. Dat op advies van de GGD Groningen. Voor het personeel op de POMS-locatie Ter Apel is geen sprake van gezondheidsrisico’s. Verder heeft de Arbodienst van Defensie (het CEAG) een quick scan gehouden op 10 locaties waar nog actief met chroomhoudende verf wordt gewerkt. Het doel van de quick scan was om te onderzoeken of er veilig wordt gewerkt met chroomhoudende verf. En of er aanvullende maatregelen nodig zijn om dit in de toekomst te kunnen waarborgen.

Waar doet het RIVM onderzoek naar

In het voorjaar van 2014 kreeg Defensie signalen binnen van medewerkers. Zij hadden het vermoeden ziek te zijn geworden door het werken met chroomverf en CARC. Dit waren eerst medewerkers van vroegere POMS-sites waar Amerikaans materiaal en voertuigen waren opgeslagen. Daarna ook van andere Defensieonderdelen. Defensie neemt de meldingen serieus en heeft het onafhankelijke onderzoeksinstituut RIVM gevraagd dit te onderzoeken.

Het RIVM doet onderzoek naar:

  • de blootstelling aan chroom-6 en CARC;
  • of er voldoende beschermingsmaatregelen zijn genomen;
  • of er een causaal verband bestaat tussen het gebruik van chroom-6 en CARC en de ziektebeelden die de (oud-)medewerkers hebben gemeld.

Onderzoeksvragen

Het RIVM heeft tot nu toe meer dan 1700 vragen verzameld. Deze vragen komen uit de voorlichtingsbijeenkomsten, online vragenlijsten, focusgroepen en documenten over chroom-6 en CARC. Daarnaast zijn er ook vragen verzameld van deskundigen, vakbonden en letstelschade-advocaten en register-experts. De gehele onderzoeksopzet vindt u op de website van het RIVM. et RIVM verzamelt, sorteert en bundelt de vragen van belanghebbenden. Daarna legt het RIVM de vragen voor aan de paritaire commissie. De commissie besluit welke vragen het RIVM gaat onderzoeken en wanneer welke vraag wordt onderzocht. Zodra de commissie vragen heeft vastgesteld, kan het RIVM hier mee aan de slag. Al deze vragen zijn vertaald in onderzoeksvragen, die zijn verdeeld in een tiental categorieën. De gehele onderzoeksopzet, en de onderzoeksresultaten tot nu toe, vindt u ook op de website van het RIVM.

Het RIVM onderzoekt alle vragen. Dat doen ze niet alleen. Ook andere deskundigen en partijen worden actief betrokken. De paritaire commissie bepaalt wat er als eerste wordt onderzocht. Sommige vragen zijn namelijk urgenter dan andere. Ondertussen gaat het RIVM door met het verzamelen van eventuele vragen en mogelijke ‘oude’ informatie van belanghebbenden. Meer informatie daarover staat ook in bovengenoemde publicatie van De Rijksoverheid.