Begin december informeerde Minister van Defensie, mevrouw J.A. Hennis-Plasschaert, de Tweede Kamer over de uitkomst van gesprekken met de paritaire commissie en het RIVM inzake de mogelijkheden tot versnelling van het onderzoek naar werken met chroom-VI. Deze twee instellingen zijn evenals het ministerie van Defensie van mening dat het onderzoek naar chroomhoudende verf zo snel mogelijk moet worden voltooid. Op verzoek van de Tweede Kamer is nogmaals onderzocht of een verdere versnelling nog mogelijk is.

Kwaliteit voorop

Uit gesprekken hierover is gebleken, dat een verdere versnelling tot een onaanvaardbare aantasting van de kwaliteit van het onderzoek zal leiden. Omdat de zorgvuldigheid en objectiviteit van primair belang zijn, zal het onderzoekstraject op de eerder afgesproken wijze worden doorlopen. De minister verwacht eind januari 2016 meer inhoudelijke informatie over het onderzoek te kunnen bieden.

Bijeenkomsten

Op 14 december beantwoordde de minister enkele vragen, die in de Tweede Kamer aan haar waren gesteld over de informatieve bijeenkomsten in het kader van het RIVM-onderzoek naar werken met chroom-VI. Zij toont begrip voor de teleurstelling van oud-medewerkers over de toepassing en de criteria van de coulanceregeling. Ook de kritische vragen over de duur van het historisch onderzoek begrijpt ze. Toch signaleert zij een brede wens en bereidheid van oud-medewerkers om mee te werken aan het onderzoek.

Wantrouwen onterecht

De minister betreurt het wantrouwen jegens het RIVM, dat toch een onafhankelijk en deskundig instituut is. De resultaten en conclusies van de (deel-)onderzoeken zullen ook nog worden getoetst door externe deskundigen. Een goede, transparante informatievoorziening van alle bij het onderzoek betrokken partijen staat voorop. De uitingen van frustratie en de kritische vragen maken wel duidelijk op welke punten verder moet worden gesproken. Minister Hennis hoopt nog meer (oud-)medewerkers bij de uitvoering van het onderzoek te kunnen betrekken. Voor de beide informatie-bijeenkomsten waren 900 oud-medewerkers uitgenodigd, waarvan er ongeveer 150 aan de bijeenkomsten hebben deelgenomen.