De strafzaak tegen oud-neuroloog Ernst Jansen Steur werd woensdag bij de rechtbank in Almelo voortgezet met de behandeling van de zaak van een ex-patiënte die zelfmoord pleegde.  De patiënte van de van diverse strafbare feiten beschuldigde arts pleegde op 11 maart 2000 zelfmoord. Ze deed dat nadat ze van Jansen Steur te horen had gekregen, dat ze mogelijk zou lijden aan de dodelijke spierziekte ALS.

Daarvoor had Jansen Steur haar al verteld dat ze MSA (een zware vorm van Parkinson) en de ziekte van Alzheimer had. Volgens de nabestaanden van deze patiënte werd ze steeds depressiever door het toenemend aantal medicamenten, dat haar door de verdachte werd voorgeschreven. De nabestaanden besloten aangifte te doen tegen Jansen Steur, toen duidelijk werd dat de specialist in 1996 ten onrechte de diagnose MSA (een zware vorm van Parkinson) had gesteld en in 2000 – na haar overlijden – had gelogen over de uitslag van de obductie. Volgens de hersenobductie was er in het geheel geen sprake van enige neurologische aandoening. Jansen Steur zou daarentegen tegen de familie hebben gezegd dat de obductie zijn eerdere diagnose MSA had bevestigd.

prof. dr. E. Ch. Wolters

prof. dr. E. Ch. Wolters

Parkinson-deskundige prof. Wolters oordeelde hard

De deskundige professoren laakten woensdag de aanpak van Jansen Steur. Parkinson-deskundige prof. Wolters oordeelde hard over de omstreden ex-neuroloog. Volgens hem had Jansen Steur te weinig gronden om bij de betreffende patiënte de diagnose MSA (een aandoening die gepaard gaat met een snelle aftakeling) te kunnen stellen. “De manier waarop de diagnose tot stand is gekomen, is erg mager en dan druk ik me nog heel voorzichtig uit”, aldus Wolters.

Wolters hekelde cocktail van medicijnen

Wolters hekelde ook de beslissing van Jansen Steur om zijn patiënte een cocktail van medicijnen voor te schrijven. Die cocktail heeft er volgens Wolters toe heeft kunnen leiden dat zich bij de betreffende patiënte het zogenaamde Serotonerg-syndroom openbaarde. Dat syndroom kan abnormaal gedrag tot gevolg hebben. Jansen Steur heeft zich bij het voorschrijven van de medicatie volgens Wolters onvoldoende gerealiseerd wat de bijwerkingen van die medicatie zouden kunnen zijn. Jansen Steur had zich dat echter wel moeten realiseren. Een direct verband tussen de voorgeschreven medicijnen en de zelfmoord wilde Wolters overigens niet aangeven. Dat vond hij een zaak van de rechtbank. “Ik geef mijn oordeel uitsluitend over de feiten, de causale relatie is aan u”, aldus professor Wolters.

prof. dr. J.W. Snoek

prof. dr. J.W. Snoek

Prof. Snoek: “Diagnose op den duur onhoudbaar”

De tweede hooggeleerde deskundige, prof. Snoek, kon wel leven met de door Jansen Steur gestelde diagnose MSA. Al zette hij forse twijfels bij de stelligheid waarmee de oud-specialist van het Medisch Spectrum MST dit verkondigde. “Want hij bleek zelf te aarzelen over de juistheid ervan. Ik zou dan tegen mijn patiënt hebben gezegd, dat we het samen verder moesten uitzoeken, omdat ook een dokter niet alles weet. Bovendien bleek de diagnose op den duur onhoudbaar. Hij had ook meer overleg met zijn collega’s moeten voeren.” Wolters haakte daarop in met de opmerking dat juist het MST een opleidingsinstituut is, waar overleg niet alleen hoog in het vaandel staat, maar zelfs verplicht is.

 

Exelon had niet mogen worden voorgeschreven

Beide deskundigen waren het er verder roerend met elkaar over eens, dat Jansen Steur het kort daarvoor geïntroduceerde medicijn Exelon niet had mogen voorschrijven zonder voorafgaand neuropsychologisch onderzoek. Prof. Snoek daarover: “Van de cijfers van Exelon werd je niet vrolijk. Bij Alzheimer hadden maar een of twee van de twintig patiënten er baat bij en zes of zeven daarvan kregen ernstige bijwerkingen.”

In dit geval bracht het gebruik van Exelon de patiënte volgens de nabestaanden alleen maar verder richting de afgrond, met uiteindelijk de zelfdoding als gevolg.