Neuroloog Jansen Steur wilde liever geheim houden dat hij weer als arts werkte. Hij week uit naar Duitsland.De Schlossbergklinik ligt bijna 300 kilometer Duitsland in, schurkend tegen de bossen van Sauerland. Er ligt nog sneeuw. Het historische Bad Laasphe gaat prat op haar kuuroorden en gezonde boslucht.
De Schlossbergklinik behandelt jaarlijks 400 patiënten met neurologische aandoeningen als Alzheimer, MS en Parkinson. Van buiten maakt het de indruk van vergane glorie, maar de folders tonen mooie interieurs en hoogwaardige medische voorzieningen. Daar werkt Jansen Steur, die zich helemaal teruggetrokken leek te hebben uit de medische wereld sinds hij in 2004 onder dwang het MST verliet. Hij verbrak alle contacten met belangenverenigingen waar hij een voorname rol heeft gespeeld. De gedupeerde patiënten hebben altijd vermoed dat hij ergens over de grens was gaan werken. Maar de familie wilde daar nooit iets over zeggen. Nu is hij – na speurwerk van deze krant en RTV Oost – uiteindelijk gevonden. Niet als Jansen Steur, maar gewoon als dokter Jansen. Zoals hij, blijkt uit onderzoek, ook werkelijk heet. Steur is – om onduidelijke reden – door hem toegevoegd.
De neuroloog beantwoordt in Duitsland de hele dag zijn telefoon niet. Er wordt beloofd dat hij terugbelt, maar dat gebeurt niet. Zijn Duitse gsm staat ook uit. Reden af te reizen naar het Duitse woud, om te verifiëren of het echt wel dé dokter Jansen is. En om eindelijk een reactie te krijgen op alle aantijgingen van zijn oud-patiënten en het onderzoek van justitie.
Bij aankomst kent de Duitse receptioniste voor de arts geen gezagsangst, als ze hem aan de lijn heeft: „De telefoon moet aan. Dat kunt u niet maken! Er zijn hier heren uit Nederland die u willen spreken.” Na een minuut of vijf verschijnt de Enschedeër uiteindelijk. Argwanend blijft hij staan tussen de automatische schuifdeuren van de hal en de gang naar de spreekkamers. „Jah, was wollen Sie?” Uit zijn gezicht spreekt ongenoegen als hij hoort waarvoor we komen; de schouders gaan omhoog. „Ik ga niet met u praten. Ik heb u niets te vertellen en ik weet niet waar die patiënten het over hebben.” Een advocaat heeft hij evenmin. „Nee, waarom?” Dan draait hij zich om, trekt opnieuw zijn schouders omhoog en beent de gang in. Weg. In de kliniek kijken personeelsleden verbijsterd toe.
De receptioniste verwijst kalm naar de directie, in de zusterkliniek, amper een kilometer verder. Maar de sfeer slaat om als collega’s van RTV Oost hun camera pakken en vanaf de parkeerplaats het ziekenhuis filmen. Dat mag niet. Als we bij de zusterkliniek aankomen, worden we opgewacht door twee mensen van de ‘technische dienst’. De videoband moet worden ingeleverd, of ‘die Polizei’ komt. De directie kan niet met ons praten, wordt gezegd. Maar als ze de verhalen over de neuroloog uit Enschede horen, is er interesse. Directielid Jörg Moser maakt tijd. „Maar ik ga alleen luisteren; ik zal geen commentaar geven.” Met een diepe frons luistert hij naar de verhalen van Jansens oud-patiënten, zoals die in de media zijn geweest. En dat het MST al aan dertien patiënten een schadevergoeding heeft betaald. Als Moser hoort dat Justitie onderzoek doet, staat er ongerustheid op zijn gezicht. En nog meer als verteld wordt dat er door de VVD Kamervragen zijn gesteld. „We zijn verrast”, wil hij alleen kwijt. „We moeten op onderzoek uit. Wij hebben er geen enkele behoefte aan dat onze kliniek negatief in het nieuws komt. Over het algemeen geldt hier: men behoort relevante zaken uit het verleden te vertellen. Zo niet, dan kan dat reden zijn voor een maatregel.” Volgende week weet hij meer, belooft Moser. Het afscheid is hoffelijk. „U rijdt echt heen en weer? Ach, u had zo mooi nog kunnen skiën.”
Bron: TCTubantia