Op verzoek van het CDA was er gisteren een Kamerdebat met minister Edith Schippers van Volksgezondheid over de kwestie van de voormalige Enschedese neuroloog Jansen Steur. Het debat was door de Kamerleden Hanke Bruins Slot en Pieter Omtzigt (beiden CDA) aangevraagd, omdat Jansen Steur in januari van dit jaar bleek te werken in een ziekenhuis in het Duitse Heilbronn. Dit ondanks de deal die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) met hem sloot, dat Jansen Steur niet meer als arts zou gaan werken en Jansen Steur in ruil daarvoor niet door IGZ voor het medisch tuchtcollege zou worden gedaagd.
De minister maakte in de Tweede Kamer gisteren duidelijk dat het sluiten van dergelijke deals door IGZ definitief tot het verleden behoren. Zij zegde ook toe haar uiterste best te zullen doen om de Kamer een lijst te doen toekomen van soortgelijke deals die IGZ met andere artsen sloot. Wel gaf zij aan dat het een hele moeilijke klus gaat worden. IGZ heeft van beroepsbeperkende afspraken met artsen geen administratie bijgehouden, aldus de minister. Letselschade-expert Yme Drost, die meer dan twee honderd slachtoffers van Jansen Steur bijstaat, vindt dat “zeer ernstig”. Drost: “Hoe kan IGZ adequaat toezicht houden op deze disfunctionerende artsen als zij daar zelf geen administratie van heeft bijgehouden? Het onderstreept nog eens heel nadrukkelijk het disfunctioneren van IGZ in de afgelopen jaren. Het wordt hoog tijd dat bij IGZ orde op zaken wordt gesteld.”
Verder zegde Schippers de Kamer toe zich er sterk voor te maken om bij haar ambtsgenoot van Binnenlandse Zaken aan te dringen op een verlenging van de civiel rechterlijke verjaringstermijn bij medische aansprakelijkheid. Bruins Slot (CDA) vroeg in een motie om verlenging van die verjaringstermijn van 5 naar 10 jaren. Yme Drost vindt dat een enorme sprong voorwaarts in het medisch aansprakelijkheidsrecht. “Regelmatig zie je dat patiënten wel weten dat er iets niet goed gegaan is bij hun medische behandeling. Maar niet goed gegaan wil niet altijd zeggen dat het ook niet goed gedaan is. Medische verzekeraars komen dan direct met het verweer dat de zaak verjaard is. Je kunt daar overigens juridisch alles van vinden, maar verlenging van de verjaringstermijn zal patiënten onmiskenbaar in een voordeliger juridische positie brengen en dat is winst. De patiënt, maar ook de kwaliteit van de gezondheidszorg moet immers in alles centraal staan”, aldus Drost. Daarmee komt tevens volgens Drost een einde aan het feit dat als het deksel maar lang genoeg op de beerput blijft zitten, artsen daarmee weg komen.
Drost pleit tevens voor een wijziging van de verjaringstermijn van medische tuchtzaken. “Die verjaringstermijn is nu tien jaar en gaat in op de datum van het foutief handelen of nalaten van de arts. Het tuchtrecht ziet op kwaliteitsbeheersing van de gezondheidszorg. In het licht van die kwaliteitsbeheersing zou het goed zijn als de verjaringstermijn pas gaat lopen op het moment dat het foutief handelen of nalaten van de arts aan de patiënt bekend wordt. We zorgen er daardoor tevens voor dat artsen op dat punt transparanter moeten gaan worden. Patiënten hebben daar recht op.”