De getuigen-deskundigen Philip Scheltens en Jos Snoek lieten donderdag weinig heel van de verklaringen van oud-neuroloog Ernst Jansen Steur tijdens de behandeling van de klachten van diens vroegere patiënten Freddy de Haan en Wim van Losser. De voormalig arts zadelde het duo op met een naderend doodvonnis door ten onrechte te verklaren dat ze leden aan de ziekte van Alzheimer. Het zette de levens van De Haan en Van Losser volledig op de kop. Scheltens en Snoek maakten op de vierde dag van het strafproces in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk, dat Jansen Steur in hun ogen in vrijwel alle opzichten had gefaald.

Net lijkt zich steeds meer te sluiten

Het net rond de omstreden neuroloog lijkt zich steeds meer te sluiten. In de zaak van Freddy de Haan beweerde Jansen Steur, dat hij zich vergist had toen hij zijn patiënt meedeelde dat deze leed aan preseniele dementie. Hij had eigenlijk een vroege (prodormale) vorm van Alzheimer bedoeld, aldus Jansen Steur ter zitting. Later kwam overigens vast te staan dat het om een epileptische aandoening ging.

Prof. dr. Ph. Scheltens

Prof. dr. Ph. Scheltens

Professor Scheltens: “Ik kan me niet voorstellen dat het een vergissing was. Het is bijna jezelf in diskrediet brengen, iets preseniel in plaats van prodormaal te noemen. Ik schat Jansen ook echt hoger in. Bovendien is nergens in de verslaglegging terug te vinden dat hij aan een voorstadium van Alzheimer dacht. Dat kon ook moeilijk, omdat in die tijd het denken daarover nog niet eens bestond. Het concept MCI (Mild Cognitive Impairment) waarover we het hier hebben, is pas eind jaren negentig in Amerika ontstaan en pas vanaf 2000 in Nederland bekend. Ik acht het onwaarschijnlijk dat Jansen Steur in denken de tijd zo ver vooruit was.”

Scheltens verweet de ex-specialist ook zijn patiënt er niet van op de hoogte te hebben gebracht, toen hij vernam dat de diagnose Alzheimer onjuist was gebleken en werd vastgesteld dat het om epilepsie ging. Volgens Jansen Steur is dat niet meer gebeurd, omdat hij korte tijd later bij het Medisch Spectrum Twente vertrok. Scheltens reageerde dat de neuroloog tijd voldoende had gehad om De Haan bij te praten. “Hij wist het al in september 2006 en pas in december was hij weg bij het ziekenhuis.” Tot veler verbijstering antwoordde Jansen Steur daarop met de mededeling dat De Haan ook hem had kunnen bellen.

Professor Scheltens verder: “Wat me bovendien hooglijk verbaast, is dat in de status van De Haan gewoon staat dat er sprake is van temporale epilepsie en dat Jansen toch bleef doen alsof het om iets anders ging en een hersenscan (Spect) wilde maken. Maar de afweging daarvoor vind ik nergens in de dossiers terug. En als je dan verder wetenschappelijk onderzoek wilt doen, moet in elk geval de indicatie duidelijk zijn.”

prof. dr. J.W. Snoek

prof. dr. J.W. Snoek

Schot hagel op hypothese

Scheltens kreeg bijval van collega Jos Snoek: “Onderzoek is meten en dan moet je ook een oordeel kunnen vormen over wat je behandelt. Als dat niet wordt gemeten of vastgelegd, is het geen wetenschappelijk onderzoek. Ook de toestemming van de patiënt is daarbij van essentieel belang, anders schiet je tekort in je informatieplicht. Nu was het een schot hagel op een hypothese.”

Snoek wees erop dat de foute diagnose die Jansen Steur bij De Haan stelde fataal had kunnen aflopen. “In de dossiers knalt het eruit dat deze patiënt epilepsie had en dat Jansen daar geen consequenties aan heeft verbonden. De Haan was sociaal rechercheur en zat regelmatig achter het stuur van een auto. Je mag er niet aan denken wat er had kunnen gebeuren als hij dan zo’n aanval had gehad.

Herhaling van zetten

De behandeling van de klacht van oud-patiënt Wim van Losser was in grote lijnen een herhaling van zetten. Opnieuw kwamen foute diagnoses, verkeerde behandelingen en medicatie, waaronder het medicijn Exelon met al zijn bijwerkingen, onvolledige en chaotische dossiervorming aan de orde.

Wim van Losser

Voormalig patiënt Wim van Losser – foto: George Nusmeijer

Philip Scheltens: “Ook in dit geval ontbreken gedachten en overwegingen. Ik weet niet wat Jansen Steur gedacht heeft, want dat kun je niet terugvinden in de bevindingen. En klinische diagnostiek zou de leidraad moeten zijn voor het geheel. Er is geen verhaal en geen goed onderzoek tussendoor. We hebben gezien waartoe het heeft geleid en dat het niet klopt.” En Jos Snoek: “Ik mis deugdelijk en objectief cognitief neuropsychologisch onderzoek in een complexe zaak die al vanaf 1968 speelt. Juist dan is dat belangrijk. Ik mis hier de logische volgorde.”

Ernst Jansen Steur trok deels het boetekleed aan, overigens zonder schuld te bekennen. Dat dossiers vaak niet volledig zijn, verwijt hij in belangrijke mate zijn opvolgster Petra Poels, die volgens hem stukken uit die dossiers heeft vernietigd. Voor hem een motief om een strafrechtelijke veroordeling niet gepast te vinden. “Ik praat niet goed wat er aan diagnoses fout is gegaan en dat heeft grote gevolgen gehad. Maar de gedachte erachter was aanwezig en ik heb alles gedaan met goede bedoelingen, naar beste weten en in alle eerlijkheid. Het zou schandalig zijn als het vertrouwen er niet was dat dit de waarheid is.”

Eindeloze discussie
De vierde dag van de strafzaak tegen Ernst Jansen Steur sleepte zich vervolgens naar het einde. Frank van Gaal, de verdediger van de oud-neuroloog, verzandde in een bijna eindeloze discussie met de rechtbank en de deskundigen. Zijn opponenten raakten er zichtbaar door geïrriteerd. De oud-patiënten accepteerden het gelaten. Ze voelden en voelen zich ondanks de soms pijnlijke confrontaties gesterkt. Nog niet halverwege de strijd in de rechtbank liggen ze ogenschijnlijk op punten een straatlengte voor.