Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle heeft Ruud Ramaker berispt. Ramaker was tussen 2003 en 2005 bestuursvoorzitter van het ziekenhuis waar de Twentse ex-neuroloog Jansen Steur werkte. Het tuchtcollege oordeelt dat het er alles van weg heeft dat de oud-voorzitter de kwestie van de ex-neuroloog binnenskamers heeft willen houden.
Klachten tegen Zijlstra en Kingma afgewezen
De klachten tegen oud-bestuurslid Tom Zijlstra en de latere bestuursvoorzitter Herre Kingma zijn afgewezen. Het tuchtcollege kon niet vaststellen of zij voldoende op de hoogte waren of hadden moeten zijn van de omvang en de gevolgen van het disfunctioneren van de ex-neuroloog.
BIG-registratie maakte toetsing tuchtcollege mogelijk
De bestuurders stonden, ten tijde van hun handelen waarover bij het tuchtcollege was geklaagd, respectievelijk als verpleegkundige en als artsen in het BIG-register geregistreerd. Omdat dit handelen voldoende weerslag had op de individuele gezondheidszorg, kon het handelen van de oud-bestuurders door het tuchtcollege worden getoetst.
Voorzitter tijdens gedwongen vertrek neuroloog
Tijdens het gedwongen vertrek van de neuroloog eind 2003 was Ramaker de voorzitter van de raad van bestuur van het MST. Een inspecteur voor de gezondheidszorg belde hem nadat hij een tip van een journalist over het ontslag van de ex-neuroloog wegens verslaving had gekregen. Ramaker liet de inspecteur in het telefoongesprek weten ‘dat er geen sprake was van onverantwoorde zorg’. Ramaker heeft niet meegewerkt aan eerdere onderzoeken naar de affaire Jansen Steur en heeft ook nooit gereageerd op de bij het medisch tuchtcollege ingediende klachten.
Klacht tegen Zijlstra ongegrond
De klacht tegen de arts Tom Zijlstra, die in 2003 ook lid was van de raad van bestuur van het MST, is afgewezen. Eventuele twijfels over de door dr. Jansen Steur geleverde zorg kwamen sinds jaren niet meer buiten de vakgroep en bereikten de raad van bestuur niet meer, zo overweegt het tuchtcollege. Ook toen de verslaving van de ex-neuroloog aan het licht kwam, was over de omvang van misdiagnoses onvoldoende bekend bij het bestuur, stelt het tuchtcollege. Zij diskwalificeert daarmee feitelijk de bevindingen van de commissie Lemstra II, die uitgebreid onderzoek deed naar de kwestie Jansen Steur. Een vertrekregeling, zoals is getroffen met de ex-neuroloog, was volgens het tuchtcollege destijds zeer gebruikelijk. Kort na het vertrek van Jansen Steur is Zijlstra zelf gedwongen om te vertrekken en bleef alleen de voorzitter Ramaker over.
Klacht tegen latere bestuursvoorzitter Kingma eveneens ongegrond
Het college heeft niet kunnen vaststellen dat Kingma, die van 2006 tot het voorjaar van 2013 bestuursvoorzitter van het MST was, zodanig op de hoogte was of had moeten zijn van de gevolgen van het disfunctioneren van de ex-neuroloog voor zijn patiënten, dat hij eerder dan begin 2009 grootschalige actie had moeten ondernemen. Toen gaf hij zelf opdracht om de eventuele gevolgen voor de patiënten van het onjuiste medische handelen van de verslaafde ex-neuroloog in kaart te brengen. De tegen hem ingediende klacht is eveneens afgewezen.
Hoger Beroep
Letselschade-expert Yme Drost ,die de vijf klagers in de tuchtzaak bijstaat, deelde na de uitspraak mee dat van alle uitspraken van het tuchtcollege in hoger beroep wordt gegaan bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag. Het stuit volgens Drost de klagers met name tegen de borst, dat het tuchtcollege geen gevolgen verbond aan de instructie van de raad van bestuur aan de vakgroep neurologie, in december 2003, om misdiagnoses wel te registreren maar daarmee (voorlopig) niets te doen. Daarnaast kreeg de vakgroep een verbod om actief op zoek te gaan naar slachtoffers van Jansen Steur. Volgens Drost zijn deze instructies zo in strijd met het belang van de individuele gezondheidszorg dat hoger beroep geboden is. Ook acht Drost de kans groot dat hij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ervan kan overtuigen dat de bestuurders wel degelijk weet hadden van de kwestie. Zo lijkt Zijlstra in een artikel in het dagblad Tubantia van januari 2009 toe te geven dat hij wel op de hoogte was, aldus Drost.
Ook kan volgens Drost niet met droge ogen worden beweerd, dat Kingma als bestuursvoorzitter van het MST onwetend was van de kwestie Jansen Steur. Drost stelt in die tijd over de kwestie meerdere brieven aan de raad van bestuur te hebben gezonden. Ook waren er in die tijd meerdere perspublicaties over de zaak. Kingma verklaarde voor het tuchtcollege echter die berichten nooit gelezen te hebben. “Natuurlijk is het fantastisch dat één bestuurder berispt is en dat alle klachten ontvankelijk zijn verklaard. Dat is uniek in de tuchtrechtspraak, maar toch overheerst bij mijn cliënten het ontevreden gevoel over de ongegrondverklaring van bepaalde klachten”, aldus Drost.
Behandeling klacht tegen inspecteurs voor de gezondheidszorg
Bij het medisch tuchtcollege zijn in de kwestie Jansen Steur ook klachten ingediend door vijf oud-patiënten van Jansen Steur tegen een drietal inspecteurs voor de gezondheidszorg. Die klachten worden inhoudelijk door het tuchtcollege behandeld op de zitting van vrijdag 18 april 2014 om 10.00 uur.
Uitspraken van het tuchtcollege
- Uitspraak RTG Zwolle 13-15 t/m 19 (Zijlstra)
- Uitspraak RTG Zwolle 13-20 t/m 24 (Ramaker)
- Uitspraak RTG Zwolle 13-25 t/m 29 (Kingma)