Het dossier van de omstreden ex-neuroloog Ernst Jansen Steur wordt steeds dikker. Letselschade-expert Yme Drost uit Hengelo meldde zich donderdag bij de Raad van Bestuur van het Medisch Spectrum Twente met het verzoek onderzoek te doen naar een door de arts verrichte autopsie, onderzoek van het lichaam na overlijden om de doodsoorzaak vast te stellen en om ziekteprocessen te monitoren. De specialist zou zich daarbij niet hebben beperkt tot de afgesproken punctie in het achterhoofd van een in februari 1996 overleden patiënt. Jansen Steur liet buiten medeweten van de familie om de hersenen verwijderen. Ook vond een complete autopsie van de rest van het lichaam plaats.

Volgens de familie van de op 81-jarige leeftijd gestorven Hengeloër vroeg Jansen Steur na het overlijden van de man of hij een schedellichting mocht doen. Dit om meer duidelijkheid te verkrijgen over de mogelijke erfelijkheid van de Ziekte van Parkinson, waarvan hij in de laatste weken van zijn leven symptomen vertoonde. Nadat de familie weigerde, stelde Jansen Steur het nemen van een hersenbiopt voor. De familie gaf daarvoor, zij het aarzelend, toestemming.

Open tuberculose

In juni 1996 kregen de nabestaanden van de huisarts van de man te horen dat bij hem in ernstige mate open tuberculose was vastgesteld. Het deed bij hen enkele vragen rijzen, omdat diverse keren foto’s van de longen van de patiënt waren gemaakt waarop volgens de artsen geen afwijkingen te zien waren. Zo vroeg de familie zich af of via het door een punctie verkregen hersenmateriaal zware tuberculose kan worden vastgesteld, of mogelijk toch autopsie was verricht en zo ja, of dit wel had mogen gebeuren zonder de toestemming van de naasten.

De familie legde de vragen ook voor aan de Adviescommissie Klachtenbehandeling van het MST. Die stelde vast dat er geen duidelijkheid kon worden verkregen of rond het al dan niet verlenen van toestemming voor de autopsie wellicht sprake is geweest van een misverstand of dat een onvolledige voorstelling van zaken is gegeven. Wel gaf een zaalarts toe dat tuberculose al bij leven had kunnen worden vastgesteld door een ruggenmergpunctie en dat daaraan ‘gewoon’ niet was gedacht. Ook het signaal van het niet reageren op antibiotica was onvoldoende opgepakt. Tevens werd bevestigd dat volledige autopsie was gepleegd van alle organen en dat die allemaal na de schedellichting zijn teruggeplaatst, op de hersenen na. In het dossier van de overleden Hengeloër kon een en ander echter niet worden nagetrokken omdat dat nergens meer te vinden was. Yme Drost: “En er is maar één bewijs dat alles kan ontzenuwen. Dat is de schriftelijke toestemming voor autopsie. Maar die is er niet.”

‘Iedereen stond erbij en keer ernaar’

Dat laatste is voor Yme Drost een belangrijk motief om de zaak die ondertussen is verjaard alsnog bij de leiding van het MST aanhangig te maken. “De familie heeft namelijk wel allerlei zaken op schrift en is er is dus geen sprake van dat iemand zomaar wat roept na alle onthullingen die er al waren. Bovendien zijn hier meer meldingen binnengekomen van mensen die op het punt van autopsie verdenkingen hebben. Nabestaanden van meerdere overleden patiënten gaven aan dat ze een verzoek om autopsie hadden afgewezen. Volgens hen stond Jansen Steur vervolgens zelfs kort voor de begrafenis nog voor de deur met de vraag het lijk vrij te geven voor onderzoek. Ik wil dat het MST onderzoekt in hoeverre autopsies zonder toestemming van families hebben plaatsgehad. Er moet op zijn minst naar die feiten gezocht worden. Al is het maar om een signaal uit te laten gaan dat dit absoluut niet kan. Het is belangrijk dat de hele beerput rond Jansen Steur open gaat. Want wat kan een arts in Nederland allemaal doen als alle toeziende organisaties falen? Iedereen stond erbij en keek ernaar.”

Onderste steen boven

Volgens Yme Drost had de Commissie Lemstra, die de handel en wandel van Jansen Steur tot twee maal toe onderzocht, van het nu gebleken feit op de hoogte moeten zijn. “Die heeft kennis genomen van alle klachten richting de neuroloog, maar deze op een of andere manier niet gekregen, niet gezien of niet in de beschouwingen betrokken. Ze heeft ook de patholoog-anatoom ondervraagd. Misschien echter is de onderzoeksopdracht aan de commissies Lemstra 1 en 2 te smal geweest. Maar iedereen, ook het ziekenhuis, heeft er belang bij dat de onderste steen zo snel mogelijk boven komt. Of daarvoor een Commissie Lemstra 3 aan het werk moet, weet ik niet.”

Naar de oorzaken waarom Jansen Steur zich van dit soort praktijken kan hebben bediend, kan Drost slechts gissen. “Maar duidelijk is dat Jansen Steur heel graag lijkschouwingen wilde laten doen. Je komt het in bijna alle dossiers van hem tegen waarin de patiënt is overleden. Misschien hoopte hij zo een wetenschappelijke doorbraak te realiseren. Hij was constant op zoek naar nieuwe medische vindingen. Hij deed bijvoorbeeld mee aan allerlei trials. Het is klip en klaar dat Jansen Steur het bij autopsies met de regels niet zo nauw nam. Langzaam ontstaat steeds meer het beeld dat hij wikte en beschikte, maar zich niet bekommerde om het verkrijgen van toestemming van de familie. En voor autopsie van de hersenen moet die er wel eerst zijn, voor je een dergelijke ingreep mag doen. Dit lijkt op lijkschennis in optima forma.”

Maatschappelijk signaal

Lijkschennis als zodanig is echter geen strafbaar feit. Wel is er jurisprudentie van de Hoge Raad, die heeft uitgesproken dat bijvoorbeeld openlijk geweld tegen een goed, waaronder ook een stoffelijk overschot valt, strafbaar is. Dat geldt ook voor vernieling of beschadiging van een goed dat een ander, in dit geval aan de nabestaanden, toebehoort. Vanwege de verjaring van de zaak heeft letselschade-expert Yme Drost niet overwogen ook in dit geval aangifte bij het Openbaar Ministerie te doen. “Dit aandragen bij justitie heeft strafrechtelijk weinig zin. Ook medisch tuchtrechtelijk is de zaak verjaard. Het belangrijkste is dat er een maatschappelijk signaal wordt afgegeven. Dat, al klungelt een arts nog zo lang, de waarheid hem wel achterhaalt. De tijd is voorbij, dat dit allemaal maar kan. Dat is in belang van de volksgezondheid én de patiëntveiligheid.”

Uitzending Pauw & Witteman 14-12-2012