De neuroloog zei dat hij Alzheimer had, maar het was een burn-out.
RIJSSEN – De jobstijding kwam op 4 oktober 2000; Wim van Losser was toen 54 jaar. Vier jaar lang heeft hij daarna in de veronderstelling geleefd dat hij jong dement zou worden. Al die tijd slikte hij de zwaarste medicijnen – met nare bijwerkingen – om het ziekteproces te vertragen. „De arts was heel stellig en direct geweest: U kunt nog een half tot twee jaar redelijk zelfstandig leven. Daarna is het over.” ‘Zes minuten later’ stond Van Losser al weer buiten – zijn leven totaal op zijn kop: „Ik zou mijn kleinkinderen nooit zien opgroeien.”
Neuroloog Jansen Steur had hem als bewijs een scan laten zien van zijn hersens; er zat vocht waar het niet mocht. Maar in zijn dossier is die scan niet te vinden. Het staat vrijwel vast dat die hersenscan van iemand anders is geweest. In het dossier zitten wel andere testresultaten, die de Alzheimer aantonen. Maar die moeten verzonnen zijn. Die testen waren namelijk nooit gedaan. Later wel, toen de arts in 2004 het ziekenhuis had verlaten. Die lieten maar één conclusie toe: Alzheimer, onmogelijk. Natuurlijk is er opluchting dat Wim niet ongeneeslijk ziek is. Maar er is ook nog elke dag verdriet. „Want Wim is nooit meer helemaal de oude geworden”, zegt zijn vrouw. Door fout medicijngebruik is zijn burn-out nu ‘onbehandelbaar’. Maar het gezin is ook heel anders gaan leven. De caravan is weggedaan; ze konden toch niet meer op vakantie. En hun droomhuis in Enter is hals over kop verkocht. „Zelf getekend en gebouwd. Ons paradijsje. Daar zouden we nooit weg gaan.” Ze kochten daarna bij Rijssen een huis, waar ook hun dochter met haar gezin kon inwonen. „Zodat ze mij samen konden verzorgen, en mij waardig naar mijn einde konden brengen.”
Van Losser trok zich ook pardoes terug uit het actieve leven. Hij stopte met zijn werk en liet contacten met collega’s en vrienden verwateren. Uit trots en zelfbescherming. „Ik wilde niet dat iemand het wist. Zelfs geen andere familieleden. We woonden nog Enter. Een kleine gemeenschap. Ik wilde geen stempel met: hij heeft ze niet allemaal op een rijtje.” Zijn houding werd achteraf niet door iedereen begrepen. Dat heeft vriendschappen gekost.
Zijn dochter Renate was de eerste die begon te twijfelen aan de arts. Want vreemd genoeg ging Van Losser in al die jaren niet achteruit. „Maar, zei de dokter: U bent een van de weinige waarbij de medicijnen wonderen doen. Ik geloofde hem.” Toen uiteindelijk een andere MST-arts vertelde dat de diagnose niet waar kon zijn, ging het er nog niet in. „Mijn pillen laten staan? Dat doe ik niet.”
Het MST en de verzekering hebben toegegeven dat ‘ten onrechte de diagnose Alzheimer is gesteld’. Er is een schadevergoeding toegekend. „Een zak drop als je kijkt naar de werkelijke emotionele en financiële schade.” De Rijssenaar hoopt elke dag dat de arts wordt vervolgd. En het liefst ook nog het ziekenhuis. „Ik denk dat je kunt spreken van opzet. Maar waarom? Omdat het verstrekken van dure medicijnen een aantrekkelijke bron van inkomsten was? En je vraagt je doorlopend af: hoe kon het dat het MST niet ingreep. Het is op zo’n grote schaal gebeurd, dat ze het vast hebben geweten. Achteraf zeg ik: was ik maar naar het Medisch Tuchtcollege gestapt. Maar toen kon ik het niet opbrengen. Nu is mijn enige zorg dat zoiets verdrietigs geen enkel ander gezin nog wordt aangedaan.”